Stickler 1 en 2 komen het meest voor, resp bij 75% en 25% van de mensen met Stickler. Stickler 1 laat meer netvliesloslatingen zien, bij Stickler 2 zie je meer en ernstiger gehoorproblemen.
Stickler 2 werd ook wel Marshall genoemd, maar tegenwoordig wordt aan de benaming Stickler type 2 de voorkeur gegeven.
Bij Stickler 3 zijn er géén oogheelkundige symptomen.
Stickler 4, 5 en 6 zijn recessief. Dat betekent dat alleen als beide ouders een ziek gen doorgeven aan hun kind, dat kind de ziekte heeft. Je ziet dat met name in wat meer gesloten gemeenschappen waar huwelijken tussen familieleden geen uitzondering zijn. Deze drie recessieve varianten zijn tot nu toe wereldwijd slechts gevonden in enkele families.
Zie de powerpoint Erfelijkheid hiernaast.
De belangrijkste Sticklervarianten, type 1 en 2, zijn autosomaal dominant, net als Wagner overigens. In beide gevallen geldt dus dat kinderen een kans hebben van 50% om de ziekte te erven als één van hun ouders de ziekte heeft.